Noord-Portugal, 26 augustus - 12 september 1999

We rijden door Spaans Baskenland naar Noord Portugal. We slapen op een camping bij Bragança. De camping heet Cepo Verde. Er zijn 365 manieren om bacalhau klaar te maken, maar hier slagen ze er niet in om het op een smakelijke manier te doen.

De camping is heel stil, met een prachtig uitzicht. De grond is hard. Bragança is een mooi vestingsstadje, maar we zijn er niet ingegaan.

Het Portugese heuveland is droog en dor. Er is veel nieuwbouw, maar ook pittoreske stadjes en dorpjes.

We overnachten in het park van Peneda-Gerês, een prachtig nationaal park met wilde natuur.
Hier ligt een rustige kleine camping (�de Gabril�), waar de tenten op terrassen staan.

In deze streek wordt de portwijn gemaakt, dat we uiteraard overal even uitproberen.

Mijn broer had ons een reuzentent meegegeven, zodat we lekker onze spullen kwijt kunnen en onder het luifel kunnen zitten als volwaardige campinggangers. Helaas is de grond nogal rotsig, dus de haringen gaan moeizaam de grond in.

Er zitten veel steekvliegen, gelukkig hebben we spul bij ons.
Je kunt er paardrijden, kanovaren en boogschieten maar erg veel zin in activiteit hebben we niet. We lezen en luieren dat het een lieve lust is. ;-)

De volgende dag rijden we verder. We rijden langs Aguas Frias en bezoeken er het kasteel van Montfort. 

Op 30 augustus rijden we van Cabril via Braga naar Barcelos.
Braga is opengebroken. We wandelen er door het centrum en we bezoeken er een naamloze kathedraal. Een aantal vrouwen zingt een prachtig meerstemmig lied.
Sint Johannes is hier een speciale heilige, hij heeft veel briefjes aan zijn voeten.
Een kaarsje opsteken is hier niet bij: je moet een muntje inwerpen, zodat een electrische kaars een paar minuten brandt.

In Barcelos kopen we hét symbool van Portugal: de veelkleurige haan. De legende achter de haan is als volgt: een man steelt een bestek bij een banket, wordt ter dood veroordeeld. Hij zegt dat hij onschuldig is en dat de de (dode) haan op het banket zal kraaien als ze hem ophangen. De rechters veroordelen hem echter toch, maar op het moment dat hij opgehangen wordt, kraait tot ieders verbijstering de haan, en laat men de man vrij. De haan staat symbool voor 'onvoorstelbaar geluk'.

Ponte de Lima is een �sympathiek� dorp aan de rivier de Lima. We slapen in het moderne Imperia do Minho. Een kamer kost er fl. 110.
Over de rivier ligt een mooie Romeinse brug met 17 bogen. Op de oevers is een levendige markt.

Hier kennen ze in elk geval 1 van de 365 manieren om bacalhau klaar te maken.

De volgende dag rijden we langs Viseu naar Praia de Quiaios (dat ligt boven Figueira da Foz).
Een prachtige tocht langs de Douro door alweer veel portgaarden.

Volgens de Trottter zijn er in Viseu �schaduwrijke stranden� die we helaas niet hebben kunnen ontdekken. De zee is hier overigens 80 km vandaan, maar wellicht bedoelen ze de rivieroevers.

Onderweg zie je veel azulejo�s, een soort Delftsblauwe tegeltjes op muren van huizen. Ze stellen meestal een religieus tafereeltje voor.
We rijden verder langs de Douro, een brede trage rivier. Langs schilderachtige dorpjes met witte huizen en rode daken als verfspatten op de groene heuvels.

Er wordt veel gebouwd. Huizen en wegen, veelal met hulp van de EU. Het is hier wat hoger gelege. Het groen maakt plaats voor grijze rotsen, laagmos en kale vlakten. Net Noorwegen!

We scheuren langs Coimbra (�komen we nog�) en wat mooie kastelen (�later!�) rechtstreeks naar de zee, naar Praia de Quiaios, dat als uitvalsbasis voor dagtripjes gaat dienen.

We hebben een geweldige plek gevonden! Een stoffige camping, maar ze hebben een soort dorp van Laaf erbij gebouwd met pastelkleurige kabouterhuisje rond een parkje. We zijn een van de eerste gasten: alles is nog spiksplinternieuw.
Een keukentje, badkamer, zoldertje met 2-persoonsbed en een lekkere lees- en schrijftafel.
Voor het huisje een terras met een puik Hartmannsetje.

Uiteraard bezoeken we ook Fatima, waar in 1917 de maagd Maria verscheen aan drie jonge herdertjes. De stad zelf is niet zo bijzonder, maar de sfeer rond de bedevaartsplaats is toch wel bijzonder. Hier komen elk jaar in mei honderdduizenden mensen bij elkaar om te bidden.

Per dag worden hier kilo�s kaarsen verbrand.

Een van de dagtrips leidt ons naar Coimbra, een stijlvolle universiteitsstad. Steile steegjes, klinkerweggetjes, bloembakken, overhangende was, oude vrouwen op de balkonnetjes.
De kerk (Se Velha) is prachtig.

In de bibliotheek van Coimbra liggen 300.000 oude boeken. Je mag er alleen in kleine groepjes naar binnen. Er zijn prachtige fresco�s, het plafond lijkt in 3-D geschilderd zodat het lijkt of je zo door het dak naar de hemel kijkt.
De gids doet de deur met een grote oude sleutel open.

We lopen door de oude universiteit. De belangrijkste zaal, waar het academisch jaar wordt geopend en de rector magnificus zijn jaarlijkse inauguratie houdt.
Ook is er een prachtige examenzaal.

In de buurt van Coimbra ligt Conimbriga, waar oude Romeinse ruïnes staan. Prachtige tegelvloeren en fraaie thermen. Het ligt in een glooiend heuvellandschap.

In Buçaco ligt een uniek bosgebied. Het is een van de oudste bossen van Europa en middenin ligt het Palacio de Buçaco, dor de Trotter nogal lyrisch omschreven als �surrealistisch, ireëel, ongelooflijk�. Dit vinden wij wat overdreven, maar het is er wel erg mooi en rustiek.

In Tomar bezoeken we de Convento do Christo, een schitterende kathedraal met het beroemde raam van Tomar, een bijzonder fraai beeldhouwwerk.