[Macchu Pichu / Titicaca] [Lima] [Huaraz] [Nazca] [Manu] [Arequipa]

Macchu Pichu / Titicaca

18 - 28 maart 1996

Cuzco is een mooie pittoreske stad. Zandkleurige huizen en mooie pleinen.
Het is ook de vertrekplaats voor de Inca Trail, een wandeltocht van vier dagen naar Machu Picchu .

We gaan met een groep van 18 personen onder leiding van een bijzonder goede gids. 

Het Incarijk heeft niet lang bestaan en toen de Spanjaarden kwamen was het snel met ze gedaan. 
De laatsten vernietigden zo�n beetje alle steden en paleizen van de Inca�s. Door een samenloop van omstandigheden bleef Machu Picchu echter gespaard. De Inca�s waren het dertig jaar voor de komst van de Spanjaarden ontvlucht en doordat de stad zo�n tweehonderd meter boven de rivier lag, zagen de Spanjaarden haar over het hoofd.
Toen dezen langs de rivier trokken (de best begaanbare route), misten ze hoog boven hun hoofden het reeds door de jungle overwoekerde tempelcomplex.

Pas in het begin van de twintigste eeuw werd het weer ontdekt.

Er is een makkelijke manier om naar Machu Picchu te gaan: met de trein vanuit Cuzco en de laatste paar honderd meter omhoog.
De alternatieve route leidt langs het oude Inca-pad en kost drie volle dagen.
Ongelooflijk om je te realiseren dat in de zestiende eeuw het pad werd aangelegd: het bestaat uit immense recht-afgebikte rotsblokken die hier met pure menskracht naar toe gesleept zijn.

De eerste dag verloopt soepel. Het pad leidt door het schitterende regenwoud. Zo had ik mij Peru voorgesteld: vochtig, zompig, slierten mist, dichte begroeiing en laag hangende lianen.

De tweede dag is bijzonder zwaar. We moeten een pas over, waarbij het laatste uur stijl omhoog gaat. Het is te vergelijken met een uur lang een trap oplopen. Ik wilde me niet laten kennen en sjouwde de volle rugzak mee. Af en toe kón ik niet meer: ik wilde wel, maar mijn benen gingen gewoon niet meer. Vlak voor de top werd ik ingehaald door een stel Amerikanen die toen we boven waren zeiden: �I learned a lot of Dutch curses today!�.

Onderweg komen we vele tempeltjes en andere ruïnes tegen en dat maakt de route veel indrukwekkender dan dat je met de trein zou gaan.

De laatste, vierde, dag staan we zeer vroeg op. We moeten nog drie uur lopen, waarna we op de laatste pas vóór Machu Picchu aankomen. Bovenaan staat een stapel stenen: La Puerta del Sol, de Poort van de Zon en beneden, tussen de slierten mist, doemt het tempelcomplex op.
Het is adembenemend: een moment dat je je hele leven bij zal blijven.

Het laatste half uur naar beneden duurt me veel te lang.
We krijgen een rondleiding door de verlaten stad: de eerste toeristen komen pas rond 9.30 uur met het treintje aan. 

Terug in Cuzco nemen we de trein naar Puno. Het is een oude diesel die ons over de Altiplano brengt. Af en toe passeren we een dorpje waar het leven zich op en rond de spoorlijn afspeelt. Om iets op de markt te kopen, hoef je de trein niet uit.

Vanuit Puno nemen we de boot naar Amantani, een klein eilandje midden in Lake Titicaca, een van de hoogste meren ter wereld.
Onderweg stoppen we nog bij een paar drijvende eilanden, maar dat is ons te toeristisch.

De boot doet er 5 uur over en we vallen op de kajuit in slaap zodat we levend verbranden. 
In het haventje van Amantani staat een aantal families uit het dorp. De schipper verdeelt de paar toeristen over de families. Er is geen hotel op het eiland.
Als we met Victor naar zijn huis lopen, voelen we een enorme rust over ons heen komen.
Hier zou ik wel een half jaar willen blijven en een boek schrijven!

Het huis is bijzonder basic, we krijgen drie keer per dag rijst en slapen onder 7 Indiase dekens, zo koud is het.
Helaas moeten we de volgende dag al weer verder, terug naar La Paz in Bolivia waar het vliegtuig wacht.