Kenia





In Kenia zijn we maar een paar dagen.
We landen op Nairobi, een naargeestige stad. Vies en je loopt er niet lekker over straat.

Het hotel waar we overnachten heet Iqbal en er zit een gewapende guard voor de deur.

De volgende dag gaan we al richting Kajiado, een klein dorpje bij de grens met Tanzania.
We lopen er over de markt, waar talloze Maasai in vrolijke klederdracht lopen.

De Maasai zijn een krijgersvolk. Vroeger nomaden, nu zijn ze steeds meer gesettled.

Swahilitijd loopt zes uur achter op normale Westerse tijd. Dat komt omdat voor de Maasai de tijd pas begint als de zon op komt.
Dit levert soms leuke misverstanden op (behalve als je naar bustijden vraagt).
Een afspraak moet dus altijd gecheckt worden: over welke tijd hebben we het?
Maasai tijd of gewone tijd?

Een vrouw is onbelangrijk voor Maasai. Ze wordt geacht snel te trouwen en veel kinderen te krijgen (gemiddeld 7, waarvan het merendeel vroegtijdig overlijdt).

De Maasai zijn beruchte veedieven. Niet vanuit slechtheid, maar vanuit een ander waarden- en normenpatroon. Volgens hen is al het vee op de wereld een geschenk van God aan de Maasai. Zij nemen dus gewoon terug wat hen toebehoort.

Kinderen bedelen om pennen om ze door te verkopen aan kantoorboekhandels in de stad. Voor een beslissing genomen wordt in het dorp, moet er absolute consensus zijn.

Onlangs werd zelfs een diploma-uitreiking op een school een halve dag uitgesteld omdat het personeel het niet eens werd over waar deze gehouden zou worden.

Foto's maken is wat lastig. Als ze zien dat je een foto wilt maken, moet je meteen betalen.

Erg toeristisch is het er niet. We besluiten 's avonds wat te drinken in een bar.
Een dronken man komt op mij af en biedt geld om de nacht met Ina door te brengen.
"Are you crazy? She's my wife". Een mengeling van woede en trots. We zijn pas drie dagen getrouwd, dus ik moet er nog aan wennen dat we 'man en vrouw' zijn.

Even later dringt zich de onvermijdelijke 'vriend' op, die aanbiedt om ons te beschermen. We worden er een beetje onrustig van en besluiten vroeg naar bed te gaan.

Als we net in bed liggen, valt in het dorp de stroom uit. Ook dat nog.
Er wordt aan de deur gerammeld. Het is iemand die zich vergist, maar de schrik slaat ons om het hart.
Met het Zwitserse zakmes onder het kussen vallen we uiteindelijk in slaap.

De volgende dag liften we met een krantenbestelbusje naar de grens met Tanzania.