[Macchu Pichu / Titicaca] [Lima] [Huaraz] [Nazca] [Manu] [Arequipa]

El Condor No Pasa

4 tot 8 november 2000
Pisac en Arequipa, Peru

Cusco is de uitvalsbasis voor talloze highlights in de omgeving. We bezoeken Pisac, een verzameling Inca ruïnes. Het is een mooie wandeling door de heuvels. De ruïnes zijn min of meer gerestaureerd. Goed te zien zijn nog de ceremoniële baden en de ruim 4.000 graven in de heuvels. Honderden meters hoog groeven ze kleine tunnels waar de lijken ingeschoven werden. De steile heuvels lijken gatenkaas. Je vraagt je af hoe ze die lijken omhoog gekregen hebben.

De markt van Pisac is op zondag puur op toeristen georiënteerd. Herkenbare en ook wat paradoxale ontwikkeling: leuke traditionele markten (gewoon voor groente en fruit) worden om die reden bezocht door toeristen (mooie foto�s), waardoor de marktkooplui zich meer op de toeristen gaan richten (groente en fruit worden vervangen door truien, poncho�s en souvenirs), zodat het niet langer een traditionele markt is.

Bovendien lopen in Pisac talloze �modellen� rond. Meestal kinderen in traditionele kleding � met een lammetje of een big op hun arm � om zich te laten fotograferen voor een gulden. Zo wordt ieder dorp in de wereld een soort Volendam.

Bij cafe Pisaq eten we een heerlijke omelet en een quiche. Het marktleven trekt mooi aan ons voorbij.

�s Avonds nemen we afscheid van Dick. We hebben een maand samen gereisd en we hebben het erg naar onze zin gehad.

Hij wil nog graag de Inca trail lopen, wat wij vier jaar geleden ook gedaan hebben. Het vooruitzicht om ruim een week in Cusco te wachten, trekt ons niet zo. Voor hoelang we afscheid nemen, weten we niet. We reizen tenslotte in hetzelfde (hoewel immense) gebied, dus wie weet waar we elkaar nog tegen gaan komen.

Het laatste avondmaal is cuy. Het smaakt lekker, hoewel het vel nogal rubberig is en het beestje met kop en al wordt opgediend. We drinken pisco sour.

De bus van Cusco naar Arequipa doet er 13 uur over. Dat is 2 uur langer dan gepland, maar we hadden een lekke band onderweg. Eigenlijk zelfs twee, maar de bus had slechts 1 reservewiel bij zich.

We komen om 23.00 uur in Arequipa aan en het voelt altijd wat unheimisch om in een onbekende stad in het donker aan te komen. De taxichauffeur wil ons niet naar het door ons bedachte hostal Santa Catalina brengen omdat dat in de zona roja staat en hij ons dat niet wil aandoen. Overmand door zoveel goedertierenheid laten we ons verleiden en hij brengt ons naar het door hem uitgezochte Fiorentina. �Family-run� staat in ons boek. Dat betekent meestal dat je óf in de familie wordt opgenomen voor de time being en gezellig mee-eet en/of drinkt óf dat je midden in de nacht je nest uit kunt om te vragen of de televisie wat zachter kan, omdat je kamer vlak naast de woonkamer van de familie is.

Dit is een beetje een mengseltje. De tv staat hard, maar onze kamer is achter het huis in een soort patio. Het ruikt er niet erg fris. Als ik het badkamertje in wil, trek ik de deur uit de post. Gelukkig mag ik even naar CNN kijken, naar de thriller die Amerikaanse Verkiezingen heet.

We zitten uiteraard in dezelfde tijdzone, dus de binnenkomende uitslagen kunnen we live volgen (kan in Nederland ook natuurlijk, maar daar is het nu midden in de nacht).

De volgende dag hebben we bulten rond onze enkels en rond het middel. Muggen komen hier vrijwel niet voor (en slagen er over het algemeen niet in om onder de dekens en in je sokken of onderbroek te kruipen), dus het moet iets anders zijn. Bedmijt? Een soort acute allergie? Reactie op het lokale wasmiddel? Prickly heat?. We hebben er allebei last van.
Het hotel staat honderd meter van Hostel Santa Catalina!

Arequipa heet ook wel �de witte stad�. De grijs-witte steensoort die gebruikt wordt (sillar) om de huizen te bouwen komt uit de lokale bergen. Dus dat is wel zo goedkoop. Maar de kwaliteit is minder: in 1949 doorstaan weinig huizen de aardbeving.

Het is er ook lekker weer: de zon schijnt er 360 dagen per jaar.

We bezoeken het Monesteria Santa Catalina, waar tot 1970 500 nonnen in volledige afzondering leefden. Het enige contact dat ze hadden met de buitenwereld was als de SRV-man langs kwam of als gelovigen kwamen biechten. Af en toe mochten ze in een �prive� hokje via tralies met iemand buiten praten.

Het klooster is een paar hectare groot en bevindt zich midden in de stad. Het complex bestaat uit 3 kloosters, 24 straten, 80 huizen. Er wonen nog steeds nonnen, maar die zitten in een onbereikbaar deel. De rest is opengesteld voor publiek. We lopen door de straatjes met cremekleurige huizen en bloemen overal. Het is er prachtig. Het lijkt of elke paar huizen een gemeenschappelijke keuken had. Geen gas of electriciteit, de kachels en de ovens zijn houtgestookt. 

Wie meer van dit klooster wil zien, kan terecht op https://www.santacatalina.org.pe

Verder nemen we nog een kijkje in een van de beroemdste koloniale huizen van de streek, Casa de Moral. Na de aardbeving van 1949 had de consul van Engeland, die er toen woonde, het huis � of wat er nog van over was � opgebouwd in een modernere stijl. Compleet met barretjes en moderne badkamers. 

Nu is het huis in bezit van een Peruviaanse bank, die het weer in de oude koloniale stijl heeft gerenoveerd. Om je vingers bij af te likken, zo mooi!

De Colca Canyon is de diepste canyon ter wereld, op sommige stukken bijna 3,5 kilometer! (twee maal zo diep als de Grand Canyon). We gaan er naar toe vanwege de vele condors die er vliegen. Je kunt er ook een trek maken (naar beneden klauteren en aan de andere kant weer omhoog klauteren), maar de Belgen die we in Huaraz tegenkwamen vonden dat erg zwaar. En zij liepen fluitend tegen de pas op waar wij elke minuut twee minuten moesten uithijgen.

Dan maar met de bus. We overnachten in een afgelegen bergdorpje, waar we eten in een peña. Dat is een restaurant waar de tafels in een U-vorm staan zodat iedereen goed uitzicht heeft op de in het midden dansende �traditionele� Peruvianen. Het begeleidende ensemble geeft uiteraard El Condor Pasa en Guantenamera ten gehore.

De dansers proberen een soort olievlekdans uit door mensen uit het publiek te trekken, maar het animo is laag. Wel veel videocamera�s.

De volgende ochtend vertrekken we vroeg naar de Canyon. Onderweg moeten we een keer of drie het busje uit, om heel bijzondere dingen te gaan bekijken (zoals het uitzicht dat we al drie uur zien of een kerkje in de steigers) zodat we vrij laat bij Cruz del Condor aankomen. Onderweg hebben we nog wel een condor gezien. Gelukkig, blijkt achteraf, want bij de Cruz komt dus niets opdagen. Ruim honderd toeristen staan allemaal vreselijk te balen, want het kost in totaal twee dagen om er te komen. De gids denkt dat het komt omdat de toeristen zoveel lawaai maakten of omdat het nu broedseizoen is en de condors hun jachttijd inperken. Allemaal BS, want we horen later van Dick dat hij er veel gezien heeft en ook dichtbij.

Ze waren gewoon te laat door die nutteloze stops onderweg.

De weg van en naar de Cruz doet je stilstaan bij Verantwoord Toerisme. De eeuwige twijfel. Je wilt graag mooie dingen zien en je wilt graag �off the beaten track�. Maar dat willen anderen ook. En dus betreed je met velen gebieden die daarvoor puur en onontgonnen waren. Dat verandert het leven van de mensen die er wonen. En niet alleen dat: ook op de natuur heeft het een impact. Is toerisme / reizen een vloek of een zegen? Soms voel ik me zelf ook indirect schuldig, ook al proberen we bewust met de natuur en cultuur om te gaan. 

Tijdens de tocht namelijk stonden enkele locals met een vogel aan een touw. En geen kanaries, maar adelaars en haviken. Leuk, voor toeristen om een foto te maken. En we zaten in een beschermd gebied!! Het is illegaal, maar de politie doet er niets aan. 

En de gids floot ergens onderweg op zijn vingers om een groepje vicuña�s (zeldzaam soort lama�s) te bewegen naar de camera te kijken. Onbegrijpelijk.

Terug in Arequipa kopen we een ticket van Tacna (allerzuidelijkste puntje van Peru) naar Santiago, de hoofdstad van Chili. Hoewel we liever overland reizen, besluiten we toch maar te vliegen. Noord-Chili is voornamelijk woestijn (behalve het noordoosten, maar dat gebied hebben we vanuit Bolivia al gezien in �96). En vliegen is nog goedkoper ook!

De bus naar Tacna gaat weer door de bergen. Er draait een film, die tien minuten voor het einde wordt onderbroken voor de bingo. De �stewardess� deelt bingokaarten uit en leest razendsnel nummers voor. Da�s nog een hele klus in het Spaans voor ons.

De prijswinnares krijgt een microfoon en mag kort een speech houden in de bus. Een andere prijs zien we zo snel niet. Tacna zelf is niets bijzonders, een stadje in de woestijn. Het stikt er van de Internetcafe�s waar je voor een gulden per uur terecht kunt. Ze zitten allemaal vol tieners die elk hun eigen favoriete internet-radiostation uit de speakers laten schallen.

Met suizende oren verlaten we Peru.

Een schitterend land. We zijn er (in twee delen) dus in totaal zeven weken geweest en nog lijkt dat te weinig...